Station van A.H. de Voogt begin 1909
Antennes van de gebroeders Tappenbeck rond hun woning, hotel Huis te Duin te Noordwijk
PCII met de operators boven: Wolf Tappenbeck en Henk Jesse. onder: Ruud Tappenbeck en J.W. Groot Enzerink
Henk Jesse voor de rechter
Bestuur NVVR 1918: L.A. Bakhuis, J. Corver, Dr. Ir. N. Koomans, Mr. J.F. van Royen, F.A. Koch, A. Veder, en J.H. Hummel
QSL-kaart van PA0BZ met het eerste examen: v. Gilse (NVIR), Lels (NVIR), Emmerik (PTT), Wirix (NVIR), De Groen (PTT) en Terborgh (PTT). Op de voorgrond F. Brouwer, later PA0BZ
Het station G11 van J.J. Zandbergen, later PA0ZY en Jack Verhagen in Alkmaar. Links de zender, rechts de ontvanger en de roterende omvormer voor de anodespanning
Verbindingen tussen amateurstations tijdens de watersnood
Veldkoffer van PA0HFT met apparatuur voor 2 m en 70 cm met eenvoudige antennes en accu
Exacte kopie van de 1e door radio amateurs gebouwde satelliet, OSCAR 1
DXCC Certificate met zegels
QSL kaart van de DX-(ex)pedition naar Clipperton, ten zuidwesten van Mexico
|
Liefhebbers van het eerste uurInleidingDe stormachtige ontwikkeling van de draadloze informatie overdracht is niet alleen te danken aan wetenschap en industrie. Al vanaf het eerste begin, zo rond 1900, waren er mensen die zonder enige financiële vergoeding gingen experimenteren, apparatuur ontwerpen en bouwen en verbindingen maken. Ze volgden ze de nieuwste ontwikkelingen, of liepen er zelfs op vooruit. Dat waren de amateurs, of liefhebbers, van het eerste uur. Deze radioamateurs, ook wel zendamateurs genoemd, zijn de ontwikkelingen blijven volgen en ze zijn nu nog even actief als in de beginjaren. Nederland telt thans rond de 13.000 geregistreerde zendamateurs die op de aan hen toegewezen frequenties (de "amateurbanden") actief mogen zijn. Om je als zendamateur te kunnen laten registreren moet je met goed gevolg deelnemen aan een door de overheid afgenomen examen. Dit omvat kennis van de noodzakelijke zend- en ontvangtechniek en van de wet- en regelgeving rond het gebruik van frequentieruimte. Het allereerste beginVóór 1900 was er geen enkele vorm van praktische radiocommunicatie. Geleerden, zoals Faraday en Maxwell, publiceerden over elektriciteit en magnetisme. Popov bracht vermoedelijk in 1895 morseseinen over een afstand van 40 meter over. Gugliermo Marconi (1874-1939) was een echte amateur, maar kon door zijn familie beschikken over voldoende middelen. Al in 1897 maakt hij een radioverbinding over het Kanaal van Bristol. Ook in ons land waren er pioniers op radiogebied. C.J. de Groot (later Dr. Ir.) knutselde al in 1889 een ruhmkorff-inductor (voor het zenden) en een zogenaamde coherer (voor het ontvangen) met morseschrijver (om de ontvangen tekens zichtbaar te maken). Hiermee kon hij in 1902 het eerste radioverkeer tussen Hoek van Holland en het lichtschip Maas volgen. Een andere amateur van het eerste uur was A.H. de Voogt te Amsterdam. Rond 1910 had hij een ontvangst- en later ook zendstation opgebouwd dat werkte met de roepletters VO. Hij ontving o.a. Scheveningen-Haven (vanaf 1904, eerst als SCH en later PCH) en het Marine Station in Amsterdam. Dan waren er nog Henk Jesse in Leiden en de gebroeders Ruud en Wolf Tappenbeck in Noordwijk. Ook zij werken met een ruhmkorff-inductieklos en een ontvanger met een coherer en afklopper (om de samengeklonterde metaaldeeltje steeds weer los van elkaar te maken) en een morseschrijver. Omdat deze experimenten, door de beschikbare technologie, alleen op lage frequenties (zeer lange golflengtes) plaats konden vinden waren er ook zeer lange antennes vereist. Amateurs ontdekken de korte golfIn 1917 worden in ons land de eerste radiolampen gefabriceerd. In maart 1918 maakt de Nederlandse amateur op de eerste Radiosalon in Den Haag kennis met deze ware sensatie. Ze kostten ongeveer ƒ 12,50. Nu lag werken op de korte golf binnen bereik. Al in mei 1918 doen de gebroeders Tappenbeck de eerste ontvangstproeven. Zou het mogelijk zijn op de korte golf (toen rond de 200 m of 1,5 MHz) de Atlantische Oceaan te overbruggen? In november 1921 wordt een proef gedaan tussen amateurs in de USA en Engeland. Een bekwaam Amerikaans amateur Paul F. Godley - 2XE reist hiervoor met twee ontvangers naar Engeland. Deze proef mislukt in eerste instantie. Maar als hij zich naar Schotland verplaatst loggen ze over 10 dagen negen vonkzenders en 19 CW-zenders. De 3500 mijl is overbrugd op 200 meter en de superioriteit van de zender met lampen is overtuigend aangetoond. De vonkzender wordt daarom in 1927 verboden. OrganisatieAl heel vroeg ontstonden er organisaties die de belangen van de radioamateurs behartigden en zorgden voor het verbeteren van kennis en kunde. In maart 1916 werd de eerste vereniging opgericht, de Nederlandse Vereniging Voor Radiotelegrafie (NVVR). Later volgden nog twee verenigingen, de Nederlandse Vereniging voor Internationaal Radio-amateurisme (NVIR - 1929) en de Verenigde voor Ultra Korte Golf Amateurs (VUKA - 1934). De verenigingen gaven een blad uit met technische en operationele informatie en verzorgden de verzending van de z.g. QSL-Kaarten (bevestiging van een gemaakte verbinding) ErkenningZoals gezegd waren er in het prille begin nog geen regels t.a.v. zenders. In 1914 kwam er zelfs een verbod op het zonder vergunning gebruiken ervan. De activiteiten van de radioamateurs die uitzonden waren daarna illegaal. Maar voor amateurs waren er geen vergunningen. De NVVR streed onvermoeibaar voor het verkrijgen van persoonlijke zendmachtigingen maar voorlopig zonder resultaat. Wel werd er in 1924 toegestaan dat aan een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging en aan afdelingen daarvan een zendvergunning kon worden verleend. De NVVR en negen afdelingen maakten er gebruik van, al legden de machtigingsvoorwaarden nogal wat beperkingen op. Alleen van 19 - 23 uur en op golflengten kleiner dan 200 m. Op langere golflengten werkten overheidszenders als Scheveningen Radio. Wel kregen ze ontheffing om in 1924 mee te doen aan de transatlantische proeven. Amateurs in de illegaliteitOp 2 december 1939 werden alle zendmachtigingen door de minister van Binnenlandse Zaken ingetrokken. In het weekend van 12 en 13 november van dat jaar namen de militairen alle amateurzenders in beslag. Onmisbare schakels bij de Watersnoodramp in 1953Bij de communicatie tijdens de watersnoodramp van 1953 hebben zendamateurs een onmisbare rol gespeeld. De ernst van de situatie in de getroffen gebieden wordt in de rest van het land maar heel langzaam bekend omdat de telefoon- en telegraafverbindingen op vele plaatsen vernield zijn. De eerste berichten uit het rampgebied komen van zendamateurs, zoals van PA0JLA in Raamsdonkveer en een aantal anderen. De VERON verenigingszender PA0AA in Santpoort treedt op als leider van het verzamelen van de meldingen en het doorgeven ervan aan de in aanmerking komende instanties. Er wordt contact gelegd met o.a. amateurs in Bergen op Zoom (PA0DK), Raamsdonkveer (PA0JLA), St. Jansteen (PA0LY), Goes (PA0OQ) en Middelburg (PA0PN). Via de amateurorganisaties in de omringende landen wordt met succes een beroep gedaan op de militaire leiding in de NAVO-landen. Ook wordt contact onderhouden met (amateur)stations van Rode Kruisorganisaties in het buitenland. Vanuit het hele land gaan individuele en groepjes amateurs met hun (mobiele) apparatuur richting rampgebied om van daaruit hulp te verlenen bij het uitwisselen van berichten tussen het rampgebied en de buitenwereld. Het geïmproviseerde radioverkeer gaat door tot in de nacht van 10 februari. Al op 3 februari spreekt de Minister-president in de Regeringsverklaring waarderende woorden uit over de inzet van de zendamateurs. Inzet voor het maatschappelijk belangOok nu nog zetten radioamateurs zich in bij het bieden van hulp in tijden van nood, ook internationaal. Amateurs beschikken over apparatuur en kennis om vanaf de meest onherbergzame plekken een radioverbinding tot stand te brengen. En tegenwoordig al helemaal omdat de apparatuur steeds kleiner en lichter is geworden en kan worden gevoed door batterijen. Deze inzet moet natuurlijk wel goed gecoördineerd worden. Een bekende organisatie hiervoor is de ARES (Amateur Radio Emergency Service) in de U.S.A. Alle officiële radioamateurs kunnen lid worden en krijgen een training. Er wordt samengewerkt met officiële overheidsinstanties, maar ook met bijvoorbeeld het Rode Kruis, het Leger des Heils, etc. Als dat nodig is wordt een radionetwerk opgezet en/of worden point-to-point verbindingen gemaakt. De ARES trad op bij grote calamiteiten, zoals de aanval op de Twin Towers (2001), de grote netspanninguitval (2003), wervelstormen als Kathrina (2005), overstromingen, etc. Ontwikkelingen in een eeuw radioamateurismeRadioamateurs hebben altijd een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van de radiotechniek. Ze gaan steeds grotere afstanden overbruggen en passen nieuwe technieken direct toe bij het verbeteren van de kwaliteit en betrouwbaarheid van die verbindingen. In het begin was er alleen Morsetelegrafie, eerst op de lange golf en later op de korte golf. Met de komst van "Amplitude Modulatie" kan een spraaksignaal worden overgebracht. Het gebruik van de korte golf voor radiotelefonie en de radio-omroep is hiermee begonnen. Al heel vroeg, tegen 1930, gaan amateurs zich bezig houden met het overbrengen van stilstaande beelden, in grofraster. Iets later gaan de amateurs de mogelijkheden op zeer korte golven (VHF) onderzoeken. Op de tot dan onbruikbare frequenties rond 50 MHz (6 meter) worden afstanden tot 30 km overbrugd, bruikbaar voor een verbinding met een reddingsboot en met vliegtuigen. Onderlinge competitieVoor een aantal radioamateurs is onderlinge competitie een essentieel aspect van hun hobby. Daarom worden er nationaal, zowel als internationaal, wedstrijden georganiseerd. In de jaren 30 werd er begonnen met het organiseren van z.g. radiovossenjachten. Één of meerdere zenders worden verstopt en moeten door de deelnemers met hun draagbare ontvangstapparatuur worden uitgepeild opgespoord. Wie dit het nauwkeurigst of snelste doet is winnaar. Men noemt dit nu Amateur Radio Direction Finding (ARDF). Bronnen tekst en illustraties:- Gedenkboek N.V.V.R. 1916 MAART 1926; J. Corver; 1926 Voor meer informatie:Veron www.veron.nl |