 Petitie auto. De A.V.R.O streeft naar een nationale omroep

Affiche voor de NCRV-film "De klokken luiden"
Oud logo van de AVRO
Oud logo KRO
De VPRO roept in deze affiche op voor een nationale omroep
Verzuiling in de omroep

NTS pauzebeeld met TV zendantenne
Eindbeeld van het NTS Journaal

Het zendschip Norderney van Radio Veronica, gestrand op het strand van Scheveningen, 2 april 1973
Avro-Tros hoofdkantoor
VPRO hoofdkantoor
Omroep MAX hoofdkantoor

Logo Publieke Omroep

RTL logo

Logo Veronica

Logo SBS

Logo lokale omroep Son en Breugel

Human logo

Ster logo

Logo TV net NPO 2

Logo NTR

Radio 2 logo
-fill-200x54.jpg)
Overzicht van kabelkanalen

Het omroepcomplex op het Mediapark in Hilversum
|
Omroepers in het gelid
Het Nederlandse omroepbestel
Geschiedenis
Het ontstaan van de omroep
Tot het einde van de jaren ’10 in de vorige eeuw waren in Nederland slechts Engelse, Belgische en Franse radiozenders te ontvangen. De groeiende populariteit van deze zenders leidde er toe dat ook Nederlandse omroepen werden opgericht. De geschiedenis daarvan begint in 1919, toen het eerste Nederlandse radioprogramma de ether in ging. Initiatiefnemer en presentator was omroeppionier Hanso Schotanus à Steringa Idzerda, die de uitzending vanuit zijn woning in Den Haag verzorgde.
Vanaf 1923 begint ook Hilversumsche Draadlooze Omroep (HDO) uit te zenden. Deze was opgericht door de Nederlandsche Seintoestellen Fabriek (NSF). Op 24 december 1924 werd het eerste radio-programma verzorgd door de Nederlandse Christelijke Radio Vereniging (NCRV). In november 1925 volgen de KRO en de VARA, en medio 1926 de VPRO. De HDO ging in 1928 over in de AVRO. Feitelijk begon het publieke omroepbestel in Nederland in 1930, met het Zendtijdbesluit en het Radioreglement. Hierin werd geregeld welke organisaties gemachtigd waren openbare radio-uitzendingen te maken. Die organisaties moesten kunnen aantonen dat zij een bepaalde maatschappelijke stroming vertegen- woordigden. De omroepen wilden vervolgens elk een eigen zender in gebruik nemen, de Vara voorop. Maar de overheid besloot al gauw dat de programma-inhoud moest worden losgekoppeld van het uitzenden. Daarom werd in 1935 de Nederlandse Omroep Zender Maatschappij (NOZEMA) door de overheid en gezamenlijke omroepen opgericht. Het doel van Nozema was om zenders via de ether te exploiteren.
Gelijk met het ontstaan van de verzuilde omroepen werd in 1924 de Nederlandse Publieke Omroep of NPO door de overheid in het leven geroepen. De overheid kan de NPO gebruiken om te communiceren met het volk, of om het volk onderling te laten communiceren. De NPO bestaat dan uit de Stichting Nederlandse Publieke Omroep (NPO-organisatie) en de landelijke publieke omroepen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren alle omroepen door de bezetter verboden. Ze maakten plaats voor één omroep: de Nederlandsche Omroep, die eerst de Rijksradio Omroep genoemd werd. De programma's van deze radio moesten zorgen voor behoud van de band met de luisteraar. Maar vanaf april 1943 moesten alle radio's ingeleverd worden; luisteren naar de Rijksradio bleef toen alleen nog mogelijk via de Draadomroep. Door de Nederlandse regering werd vanuit Londen zendtijd ter beschikking gesteld aan Radio Herrijzend Nederland, de zender van het Militair Gezag. De uitzendingen vonden plaats vanuit Eindhoven tussen 3 oktober 1944 en 19 januari 1946. Overigens voerde de Duitse bezetter wel het luistergeld in.
Toen de oorlog in 1944 bijna voorbij leek, kwamen de voorbereidingen voor de omroepen na de oorlog op gang. De Rijksradio had eigenlijk al geen rol van betekenis meer, wegens gebrek aan contact met luisteraars. Naast de bestaande omroepen wilde ook Hilversum onder de naam Herrijzend Nederland gaan uitzenden. Na de bevrijding van Hilversum ontstond een groot debat over de omroepstructuur. De omroepen wonnen de strijd, waarna ze in 1947 weer volgens het Zendtijdbesluit van 1930 begonnen uit te zenden. Er waren wel een aantal wijzigingen; zo werd de preventieve controle van programma's afgeschaft. De omroepverenigingen ijverden voor herstel van rechten. Verzorging van de binnenlandse omroepprogramma’s gebeurde weer door vooroorlogse verzuilde omroepverenigingen, die daarvoor een deel van de luisterbijdrage ontvingen. De financiering van omroeporganisaties kreeg een publiekrechtelijke grondslag. De radio groeide uit tot een massamedium: in 1959 bezat 99% van de Nederlandse huishoudens een radiotoestel.
Toen kwam er ook TV
Na experimenten van Philips werd in 1949 door de regering besloten dat er Nederlandse televisie mocht worden gemaakt. Aan het einde van dat jaar werd de Televisieraad opgericht, die de uitzendingen zou controleren op sociaal-culturele en pedagogische aspecten. Feitelijk eenzelfde soort raad zoals deze bij de Nederlandse radio enkele jaren eerder was afgeschaft. De Nederlandse Televisie Stichting (NTS), een omroep die was opgericht door de NCRV, KRO, VARA en AVRO, zond op 2 oktober 1951 om 20.15 uur voor de eerste keer een televisieprogramma uit. Het Televisiebesluit dat 1 januari 1956 in werking trad, zorgde voor een definitieve regeling van het omroepbestel op televisie: alle vijf de omroepen kregen zendtijd. De NTS als taakomroep, zou gezamenlijke uitzendingen verzorgen zoals het journaal. Ook werden kerkgenootschappen in de gelegenheid gesteld om kerkdiensten op televisie te vertonen, zij kregen 5% van de totale zendtijd.
De commerciële omroep komt er aan
Tot in de jaren zestig bestonden alleen de radiozenders Hilversum 1 en Hilversum 2, en voor de televisie was er Nederland 1. Tussen 1960 en 1965 lag dit zogenoemde gesloten bestel onder vuur omdat het radioschip Veronica en de Reclame Exploitatie Maatschappij (REM) met commerciële radio waren begonnen. Dit was mogelijk door een gat in de wet, zolang de uitzendingen werden gedaan vanaf een locatie buiten de territoriale wateren.
Over het omroepbestel was veel onenigheid in de Tweede Kamer. Het kabinet-Marijnen had bepaald dat er een tweede televisie-net zou komen. De vraag was wie daar mochten gaan uitzenden en wie niet. Een tweede debat ging over het wel of niet toestaan van reclame. In 1964 ging de omroep TV Noordzee van start. Die bracht geen programma’s die waren afgestemd op een achterban, maar programma's die de mensen wilden zién. Hierdoor werd die omroep snel populair. De bestaande omroepen zagen TV Noordzee als een bedreiging en het kabinet eiste een verbod op uitzending. Het REM-eiland van waar de omroep uitzond, werd ontmanteld. TV Noordzee ging verder onder de naam TROS en vroeg zendtijd aan. Maar het kabinet weigerde de TROS te legaliseren. Verdeeldheid hierover in het kabinet leidde tot de val van het kabinet. Een nieuw kabinet wist snel overeenstemming te krijgen over de omroepkwestie. Dit leidde in 1967 tot de Omroepwet. Hierin werd afgestapt van het educatieve en informerende karakter van televisie. Er werd bepaald dat meerdere omroepen op Nederland 1 en 2 mochten uitzenden, mits zij genoeg leden hadden. Verder werden de NTS en haar radio-broertje NRU samengevoegd en omgedoopt tot NOS. De NOS werd een onafhankelijk orgaan, dus niet langer eigendom van de omroepen. Ook kwam de wettelijke regel dat alle omroepen mochten uitzenden, mits ze een minimum aantal leden hadden. De TROS voldeed hieraan en kreeg toegang tot het publieke bestel. De hoeveelheid zendtijd was afhankelijk van het aantal leden. Door dezelfde koers te varen als TV Noordzee verkreeg de TROS al snel een grote populariteit. De andere omroepen besloten toen ook amusement te gaan uitzenden, omdat dat kennelijk was wat de kijkers wilden. Deze verschuiving in het aanbod op televisie wordt wel “Vertrossing” genoemd.
In 1965 werd Hilversum 3 als derde radiozender toegevoegd aan het publieke bestel; een zender met ontspannende muziek. Deze ontwikkeling betekende feitelijk de omslag van radio als voorgrond- naar achtergrondmedium. Het aantal luisteraars van Hilversum 1 en 2 was toen al flink gedaald. Mensen luisterden liever naar muziek die ze leuk vonden, dan naar de zenders van de zuil waartoe ze behoorden.
In 1985 veranderden de zenders van naam: Hilversum 1 werd Radio 2, gericht op lichte muziek. Elke omroep kreeg hierop één dag per week zendtijd. Hilversum 2 werd Radio 1, de nieuws- en actualiteitenzender. Hilversum 3 ging verder als Radio 3, de popmuziekzender. Naast deze wijzigingen ontstonden twee nieuwe zenders: Radio 4 voor klassieke muziek en Radio 5 voor minderheden. In 1989 ontstonden de commerciële zenders, waarna het luisteraandeel van de publieke zenders afnam.
Mediawet
Toen de Omroepwet mede door de toetreding van nieuwe omroepen begon te verouderen, dreigde een tekort aan zendtijd. Daarom zorgde de Mediawet in 1987 voor een omvorming van het Publieke bestel. Het belangrijkste punt was het tegenhouden van Nederlandse commerciële televisie. Daarnaast hoefden de omroepen zich niet langer onderling te profileren, wat in de verzuiling toch een belangrijke regel was geweest. De omroepen moesten zich voortaan samen profileren als één publieke omroep om zo de concurrentie van buitenlandse commerciële televisie aan te kunnen. In 1988 werd het derde televisienet in gebruik genomen. Alle omroepen kregen een thuisnet, een regeling die tot 2006 stand zou houden.
Maar de commerciële televisie liet zich toch niet tegenhouden door de Nederlandse regering. In 1985 werd Filmnet de eerste officieel toegestane commerciële zender in Nederland. In dezelfde tijd komen buitenlandse zenders als Sky Television, Europa TV en het bekendere Sky Channel op de Nederlandse televisie. In 1989 probeerden twee partijen, TV10 en RTL Veronique toegang te krijgen via een buitenlandse zender. Het Luxemburgse RTL won deze strijd, waarna de Nederlandse commerciële televisie een feit was. In 1992 werd commerciële televisie vanuit Nederland gelegaliseerd. Veronica trad in 1995 uit het bestel, om als commerciële omroep verder te gaan. Enkele jaren later trad BNN, voortgekomen uit datzelfde Veronica, juist toe tot het publieke bestel.
De publieke omroep in de 21e eeuw
Ontwikkeling
Nog tot na 2000 hadden televisieomroepen een eigen 'thuisnet'. Zo vond men begin jaren 1990 op Nederland 1 de KRO, de NCRV en de AVRO; Nederland 2 was het thuisnet voor TROS, Veronica en EO, en op Nederland 3 zonden VARA, VPRO en NOS uit. De radiozenders waren al meer thematisch ingedeeld, met Radio 1 voor nieuws, actualiteiten en sport, Radio 2 voor lichte muziek, Radio 3 voor popmuziek, Radio 4 voor klassieke muziek en Radio 5 voor het gesproken woord.
In april 2004 werd een kritisch rapport gepresenteerd over het functioneren van de Publieke omroep. "De publieke omroep maakt onvoldoende werk van een gemeenschappelijke visie en strategie voor de publieke omroep als geheel". Doordat omroepen elk hun eigen vaste 'thuisnet' hadden, ontstonden soms leegtes in de programmering. De omroepen konden of wilden een bepaald programma niet leveren. Naar aanleiding van dit rapport werd geadviseerd om netstatuten op te heffen en de netcoördinatoren meer macht te geven. Sinds het seizoen 2006-2007 werkt de Nederlandse publieke omroep op landelijk niveau met een programmeringsmodel, waarbij de regie bij de NPO ligt. Omroepen hebben hierbij geen 'thuisnet' en de NPO bepaalt per programma op welke zender het uitgezonden zal worden. Organisaties die mogen uitzenden op de landelijke radio- en tv-zenders zijn:
- de zendgemachtigde omroepverenigingen
- de aangewezen zogenaamde taakomroepen. Deze hebben geen leden maar wel een wettelijke opdracht: de NOS voor een brede en onafhankelijke nieuwsvoorziening inclusief sport, nationale gebeurtenissen en evenementen, de NTR voor informatie, educatie en cultuur, inclusief jeugd, geschiedenis, wetenschap en achtergrondjournalistiek
- enkele (kerk-)genootschappen
De Mediawet van 2008 moest zorgen voor een betere aansluiting van de publieke omroep op de hedendaagse digitale cultuur.
Aangezien de rijksmediabijdrage vanaf 2015 met 200 miljoen euro werd verminderd, werd het aantal omroepen per 2016 teruggebracht van 21 naar 8. Een wetswijziging bepaalt dat de Minister vanaf 2016 aan maximaal zes omroeporganisaties erkenning kan verlenen. Een omroeporganisatie kan een omroepvereniging zijn of een samenwerkingsomroep, bestaande uit meerdere omroepverenigingen. De afzonderlijke omroepen zouden meer verantwoordelijkheden moeten overdragen aan de NPO. Zo zouden de programmarechten bij de NPO komen te liggen. Tevens zouden programmamakers meer mogelijkheden krijgen om hun programma's aan te bieden en zouden regionale omroepen meer zendtijd krijgen op de publieke zenders. Sinds 2016 is het aantal leden niet meer bepalend voor de hoeveelheid zendtijd van de omroepen. Elke omroep krijgt op grond van zijn aantal leden en daarbij behorende status (A, B of aspirant) een basisbudget. Via de systematiek van intekening en geld-op-schema vergaren de omroepen het budget om de programma’s te maken, die NPO aan hen heeft toegekend.
Op 14 juni 2019 kondigde minister Arie Slob belangrijke wijzigingen in het bestel aan, waaronder:
- Op NPO 3 zullen ook programma's van de regionale omroep worden uitgezonden.
- Vóór 20.00 uur mag geen STER-reclame meer worden uitgezonden. Online verdwijnen alle commercials.
- Het aantal themakanalen op radio en tv moet teruggebracht worden.
- NTR en NOS moeten bestuurlijk gaan samenwerken en/of samengaan.
- De leden-eis voor aspirant-omroepen wordt verlaagd van 150.000 naar 50.000. Voor bestaande omroeporganisaties daalt de eis naar 100.000 leden.
Het huidige bestel
Publieke omroep
Er is een duidelijk onderscheid tussen commerciële en publieke omroepen, zoals vastgelegd in de Mediawet. Commerciële televisie is normaal geworden. De Mediawet moet ervoor zorgen dat er een goed en gevarieerd media-aanbod is in Nederland. Omdat de Rijksoverheid de publieke omroep betaalt, kunnen er eisen worden gesteld. Zo moeten de omroepen voldoende tijd besteden aan kunst en cultuur, aan educatie en informatieve programma’s. De taken van de NPO bestaan hierbij uit "het bevorderen van de samenwerking en cohesie tussen de landelijke omroepen, de programmering van het media-aanbod, het verdelen van de budgetten voor de verschillende omroepen, het verzorgen van distributie, het ondersteunen van omroepen bij de ondertiteling, aankoop en verkoop van programma’s en tot slot het uitvoeren van zelfstandig onderzoek naar de kwaliteit en het imago van de platforms radio, televisie en internet." De NPO is ook licentiehouder van de radiofrequenties en van de publieke landelijke DVB-T (digitale ehertelevisie) - en DAB (digitale etherradio) - frequenties. De NPO heeft in Nederland in 2017 met 31,6% het grootste marktaandeel voor de televisie, en met 29,3% het op een na grootste marktaandeel voor de radio.
Commerciële omroep
Commerciële omroepen worden niet onderhouden door de overheid. Ze hebben een winstoogmerk en krijgen geld uit reclame- en sponsorinkomsten. De commerciële omroepen hoeven dan ook niet aan de regels voor de publieke omroepen te voldoen. Zij zijn echter wel beperkt in de uitzendtijd voor reclames, en mogen vóór een bepaald tijdstip geen programma’s uitzenden die schadelijk zijn voor kinderen. Ook moet een commerciële omroep zich houden aan regels op het gebied van reclame, sponsoring en programmaquota. De commerciëlen bepalen, maken en zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de programma’s, die zij uitzenden op de publieke radio- en televisiezenders. Zij besteden voor grote doelgroepen vaak aandacht aan sport, films en amusement.
Voor het beginnen van een commerciële omroep is vóóraf toestemming nodig van het Commissariaat voor de Media. Ieder meerderjarige natuurlijke of rechtspersoon kan die toestemming krijgen, mits deze onder de bevoegdheid van Nederland valt, en geen landelijke, regionale of lokale publieke media-instelling is. Verder is een commerciële omroep gebonden aan de regels van de Nederlandse Mediawet. Dat geldt bijvoorbeeld voor SBS6, SBS9, Net5 en Veronica. RTL is in Luxemburg gevestigd. De zenders van RTL vallen daarom onder de Luxemburgse wet.
De toestemming voor het beginnen van een commerciële omroep houdt niet in dat het programma ook automatisch via de kabel of via een omroepzender (waaronder satelliet) kan worden verspreid. Een commerciële omroep moet zijn doorgifte zelf regelen. Om via de kabel te kunnen uitzenden moet er een overeenkomst met de kabelexploitant gesloten worden. Voor een commerciële radio-omroep via een etherfrequentie, heeft de omroep een vergunning nodig op grond van de Telecommunicatiewet en moet er zendtijd gehuurd worden bij de exploitant van het zenderpark.
Zo speelt de overheid heden ten dage dus nog wel een regulerende rol, maar bemoeit zich niet meer met de inhoud van de programma’s.
Regionale publieke omroep
Er zijn 13 regionale publieke omroepen in Nederland. Zij hebben geen leden. Ze maken uitzendingen voor de inwoners van een regio en zijn ‘rampenzender’ indien nodig. Regionale omroepen worden bekostigd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Sinds 31 mei 2016 is de stichting Regionale Publieke Omroep (RPO) het samenwerkings- en coördinatieorgaan voor de regionale publieke omroep in Nederland.
Lokale publieke omroep
Lokale publieke omroepen verzorgen uitzendingen voor de inwoners van een bepaalde gemeente. Bijna alle Nederlandse gemeenten hebben een lokaal radio- en televisiestation. Ze zijn verenigd in de Organisatie van Lokale Omroepen in Nederland (OLON). Daarnaast is er Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen (NLPO). De NLPO ondersteunt lokale publieke omroepen op diverse terreinen. Lokale omroepen krijgen financiële steun van de gemeente als zij voldoen aan de eisen uit de Mediawet. Het aantal zenduren verschilt per omroep en is afhankelijk van de financiële steun die ze krijgen.
Genootschappen
In Nederland waren enkele genootschappen tot 2016 zendgemachtigd. In de Media- wet 2008 worden deze aangeduid als 2.42-omroepen. Ze vertegenwoordigen kerk- genootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag. Vóór 2008 heetten deze omroepen '39f-omroepen'. In 2010 werden zeven genootschappen zendgemachtigd: IKON, RKK, HUMAN, OHM, ZvK, Joodse Omroep en BOS. De 2.42-omroepen zijn per 2016 verdwenen. IKON, ZvK en de Joodse Omroep zijn gaan samenwerken met de Evangelische Omroep. RKK en BOS sloten zich aan bij KRO-NCRV. OHM en SZM zijn gaan vallen onder taakomroep NTR. HUMAN wil als aspirant-omroep wel met bepaalde programma's met de VPRO samenwerken. Voor een status als aspirant-omroep behaalde ze in maart 2014 de benodigde 50.000 leden.
Overige omroeporganisaties
De Stichting Etherreclame (STER) verzorgt de uitzendingen van reclame op de televisiezenders, radiostations en websites van de Stichting NPO. De inkomsten vloeien naar de mediabegroting van het ministerie van OCW waarmee de publieke omroepen, het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid alsmde koren en orkesten worden gefinancierd. Twee leden van de raad van bestuur van de NOS zetelen in het bestuur van de Stichting Etherreclame.
Sinds 1947 kent Nederland Zendtijd voor Politieke Partijen, met in 1959 de eerste uitzending op televisie, waarin politieke partijen de ruimte krijgen om hun standpunten te communiceren. Dit programma (te herkennen aan de afkorting PP) bestaat uit promotiefilmpjes van Nederlandse politieke partijen op kanalen van de landelijke publieke omroep. Voorwaarde is dat een politieke partij tijdens de Tweede Kamerverkiezingen vertegenwoordigd is in alle Nederlandse kieskringen. Het Commissariaat voor de Media wijst de zendtijd toe op advies van een Kiesraad.
Socutera is een omroeporganisatie die zorg draagt voor het aanbod van beeldmateriaal over goede doelen met een CBF-keurmerk. De organisatie produceert niet zelf. Goedgekeurde spotjes worden uitgezonden in de zendtijd van de NOS (6,5 uur per jaar). Sinds 2008 is Socutera ondergebracht bij het VFI, de branchevereniging voor goede doelen.
De regionale omroep Omrop Fryslân heeft zendtijd op de landelijke zenders voortvloeiend uit het uitvoeringsconvenant Friese taal en cultuur 2009.
De Radio Nederland Wereldomroep maakte geen deel uit van het Nederlandse Publieke Omroepbestel. Zij was tot 2012 een Nederlandse internationale publieke omroep voor uitzendingen gericht op het buitenland en staat buiten het landelijke stelsel. Deze taak is per 2012 overgegaan naar de NPO die dat met BVN invulling blijft geven.
Netten en zenders
Televisie
NPO 1 is het brede, nationale net waarop iedereen zich thuis moet voelen. Een net met de belangrijkste gebeurtenissen die je raken en met programma’s die het gesprek van de dag bepalen.
NPO 2 zet je aan het denken. Met programma’s die verdiepen en inspireren, die het verhaal achter de actualiteit vertellen, of die nieuwe invalshoeken kiezen. Ook Nederlandse en internationale kunst en cultuur, literatuur, documentaires en kwaliteitsdrama komen aan de orde.
NPO 3 is het net voor jong Nederland, dat prikkelt en uitdaagt tot een eigen meningsvorming. Met veel aandacht voor nieuwe media en vernieuwing, voor de dagelijkse actualiteit en muziek, reizen, human interest, talkshows en documentaires.
NPO Zappelin (tot 6 jaar) en NPO Zapp (6 tot 12 jaar) vormen samen de kinderzender van de publieke omroep, waarbij ook schooltelevisie is ondergebracht. Een vertrouwde omgeving waar jonge kijkers de wereld via televisie en internet op een veilige manier kunnen ontdekken.
BVN (‘Beste van Vlaanderen en Nederland') is dé Nederlandstalige publieke televisiezender in het buitenland. BVN selecteert elke dag uit het televisieaanbod van NPO en VRT de beste Nederlandstalige programma's. Hierbij staan nieuws (inclusief sportnieuws), actualiteiten en evenementen centraal. Maar ook programma’s die informeren, inspireren, amuseren en zich onderscheiden komen aan bod. BVN is overal in het buitenland te ontvangen: via de satelliet, de BVN app of online.
Radio
NPO Radio 1 is de onafhankelijke nieuws- en sportzender. Naast het nieuws is er vooral ruimte voor opinie en debat waar ook luisteraars steevast aan deelnemen.
NPO Radio 2 is dé publieke familiezender voor volwassen Nederland.
NPO 3FM is een jongerenzender, die je op de radio, online platforms ook op festivals en bij concerten tegenkomt.
NPO Radio 4 is de klassieke muziekzender.
NPO Radio 5 richt zich op de 50-plus muziekliefhebber.
NPO FunX richt zich op jongeren en jongvolwassenen in grootstedelijke gebieden.
Themakanalen
Naast de gewone (lineaire) televisienetten verzorgt de NPO een aantal themakanalen. Op deze kanalen zijn veel programma’s uit het omroeparchief te zien, die regelmatig aansluiten op de actualiteit of aanvullend zijn op de hoofd- netten. Dit zijn:
- NPO 1 extra – de mooiste items uit het omroeparchief
- NPO 2 extra – cultuur en documentaires
- NPO Zappelin extra – voor peuters en kleuters
- NPO Nieuws – carrousel van de laatste NOS-Journaals
- NPO Politiek – o.a. livestreams van Kamerdebatten
NPO Start
NPO Start is het on-demand platform van de NPO. Hier kunnen alle programma’s minimaal een week worden teruggekeken. Gratis geregistreerde bezoekers krijgen aanbevelingen afgestemd op hun kijkgedrag en persoonlijke voorkeuren.
NPO Plus
Voor liefhebbers van drama en andere programma’s waarvan de ‘gemist-rechten’ na een week verlopen, is er NPO Plus. Een extra service met extra kosten, waar een kleine vergoeding tegenover staat.
Zendtijd
Anno 2021 wordt de landelijk beschikbare zendtijd verdeeld over:
Ledenomroepen. Dit zijn omroepverenigingen die zendtijd toebedeeld krijgen op basis van het aantal betalende leden (minimaal 150.000). Per januari 2021 zijn dit AVROTROS, BNN-VARA, KRO-NCRV, Omroep MAX, EO, VPRO. De minister van OCW beslist of een omroep een erkenning krijgt.
Taakomroepen, die een door de overheid vastgestelde taak hebben en geen leden. De grootste taakomroep is de NOS, die onafhankelijke nieuwsvoorziening, sport en actualiteiten verzorgt. Daarnaast maakt de NTR programma’s over kunst en cultuur, minderheden, jeugd, educatie en achtergrondjournalistiek. Aspirant-omroepen. Dit zijn ledenomroepen die nog niet volledig erkend zijn omdat ze nog niet voldoende leden hebben (minimaal 50.000). Ze moeten iets nieuws toevoegen aan de bestaande programmering. Er zijn per januari 2021 drie omroepen met een voorlopige erkenning: WNL, PowNed en Human.
Overige spelers
VCO is de branche organisatie voor de commerciële omroepen met voor Nederland bestemde commerciële televisieprogramma’s. VCO maakt naast andere koepelorganisaties uit de audiovisuele branche zoals de NVPI, NVDO, NVGD, NFC en de NOS deel uit van het bestuur van het NICAM. Dit staat voor Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media. Het is verantwoordelijk voor de coördinatie van Kijkwijzer, een classificatiesysteem dat ouders waarschuwt tot welke leeftijd een televisieprogramma of film schadelijk kan zijn.
Ook is VCO vertegenwoordigd in het bestuur van de Stichting Groeptelevisie. In de STG nemen verder afgevaardigden plaats van binnen en buitenlandse organisaties van auteursrechthebbenden zoals de Eredivisie CV, IFTA, MPA, Publieke Omroep, NVPI, SEKAM en de OTP. De stichting ziet toe op de uitvoerende activiteiten van VIDEMA, een private rechtenorganisatie die bemiddelt tussen auteursrechthebbenden en vertoners van televisieprogramma's.
Geraadpleegde bronnen
Wikipedia:
|