
Lichtschip Maas

Radio Kootwijk in 1929
Het zendgebouw staat in het hart van de antenne. Boven, links van de weg, de watertoren

Gebouw A

Antenne invoer

Zenderzaal richting achtergevel

Machine van de telegrafiezender
Rechts de omschakelaar naar de reserve machine met boven de Ampèremeter

Plattegrond zenderzaal

Ontvangstation Sambeek

Zender en ontvanger bediening in Amsterdam

Korte golf antenneterrein omstreeks 1938

KG zender in gebouw C

120 kW Omroepzender

Zenderzaal gebouw A omstreeks 1952

Zenderzaal gebouw A ongeveer 1988. Rechts de laatste nieuwe zenders van fabricaat Marconi

|
Stemmen op de Veluwe
Inleiding
In dit venster wordt de geschiedenis van de zendlocatie Radio Kootwijk (nabij Apeldoorn) van 1918 (besluit tot bouw) tot en met 1998 (sluiting) behandeld. De eerste radiotelegrafieverbinding in Nederland was in 1902 over een afstand van 15 km tussen het lichtschip Maas en Hoek van Holland. Verbinding met schepen was de eerste praktische toepassing van radiotelegrafie Het Rijkskuststation Scheveningen Haven onderhield vanaf 1904 verbinding met de schepen op de Noordzee. In 1929 werd de naam veranderd in Scheveningen Radio en kreeg het de roepletters PCH. Omdat bij ontvangst ter plaatse storing van de eigen zenders werd ondervonden werd het ontvangstation en zenderbediening verplaatst naar IJmuiden.
Om verbinding met de Nederlandse Koloniën te onderhouden was er behoefte aan een zendstation voor radiotelegrafie met een veel groter bereik. Er waren al telegraafverbindingen naar Indië via lijnen, die liepen via vele tussenposten in verschillende landen. Tijden de eerste wereldoorlog bleek dat zulke verbindingen zeer kwetsbaar waren. Er hoeft maar een land dwars te liggen en de verbinding is niet meer mogelijk. Vandaar de oplossing van een eigen directe verbinding met de techniek van toen: een zender op een zeer lange golf. ( zie ook venster 17)
Om dit alles mogelijk te maken werd een groot zendstation voor radio telegrafie midden op de Veluwe gebouwd: Radio Kootwijk. Enige jaren na de indienststelling van Radio Kootwijk werd hier radio telefonie aan toegevoegd en kon men met recht spreken van: “stemmen op de Veluwe”.
Bouw zendstation Kootwijk: een enorme operatie
In juni 1918 viel de beslissing om het zendstation in Kootwijk te plaatsen en het ontvangstation in Sambeek (Noord Limburg). Het terrein in Kootwijk was al eigendom van het Rijk. De firma Telefunken in Berlijn kreeg in september 1918 de opdracht voor de zend- en ontvanginstallaties, werkend op de (zeer ) lange golf. De totale kosten waren ongeveer 8 miljoen gulden, dat komt overeen met nu zo'n 95 miljoen Euro!
Grote posten waren onder andere:
- Het aanleggen van wegen en het egaliseren van het terrein (fl 1 miljoen). Door 150 werklozen werd zo'n 0,5 miljoen m3 grond verzet.
- Stroomvoorziening. Voor het maken van een hoogspanningslijn van Nijmegen naar Kootwijk was fl 0,4 miljoen nodig. In Wormen, nu Apeldoorn-Zuid, werd de spanning van 50 kV omlaag naar 10 kV gebracht. In Kootwijk stonden 2 stuks (waarvan 1 als reserve) 1000 kVA transformatoren die de spanning omlaag brengen naar 3kV. Deze 3 kV is de voeding voor het zendergebouw.
- Watervoorziening. Ten behoeve van de watervoorziening werden 2 schachten van 30 meter diep geboord en een watertoren van 40 meter hoog gebouwd.
- Het zendergebouw in art-decostijl is ontworpen door de architect J.M. Luthmann en gebouwd door de Internationale Gewapend Betonbouw uit Breda. Luthmann ontwierp ook de watertoren en andere gebouwen op het terrein. Het gebruik van beton was destijds vrij nieuw. Het zendgebouw (gebouw A) heeft een 48 meter hoge toren met daarachter de machinehal. Er werd gekozen voor gewapend beton vanwege de zendinstallatie. Het gebouw moest ontbrandbaar zijn en niet te veel het uitzenden van de radiogolven beïnvloeden. Daarom was hout en ijzer niet toegestaan. Met de bouw werd in augustus 1920 begonnen en de oplevering was in maart 1922. De bouwkosten waren circa fl 300.00, dat komt overeen met nu circa € 3,6 miljoen.
De antenne installatie
De antenne bestond uit draden van 12,5 en 7,5 mm, opgehangen aan 6 masten van 210 m hoog. De masten waren opgesteld in een zeshoek waarvan 1 mast in het middelpunt direct achter het zendgebouw. De afstand tussen de masten was 450 m, de oppervlakte van de hele antenne besloeg zo'n 70 hectare. De verbinding tussen zender en antenne ging met draden via de toren van het zendgebouw. Het aardnet van 3 mm dikke koperdraden is gedeeltelijk ondergronds en gedeeltelijk bovengronds aangebracht. In oktober 1919 werd met de bouw van de eerste mast begonnen en in november 1920 waren alle masten klaar. De leverancier en bouwer was de Duitse firma Hein Lehmann.
De zendinstallatie
In de periode februari - juni 1922 werd de Telefunken machinezender geïnstalleerd op de eerste verdieping van het zendergebouw. Op begane grond kwam behalve de netspanningvoorzieningen een aantal hulpinstallaties. Het afstemmen van de zenderinstallatie duurde tot van november 1922 tot januari 1923.
Alle omvormers voor het opwekken van de verschillende gelijkspanningen en de eigenlijke zender, een omvormer met een motor van 550 kW gekoppeld met een generator van 800V 400 kVA, zijn dubbel uitgevoerd. (Op de plattegrond aangeduid met bijvoorbeeld D en D') De opgewekte 5,6 kHz wordt met afgestemde transformatoren met naar keuze 3, 4, 6 of 8 vermenigvuldigd. De transformatoren worden via een aparte wikkeling met gelijkstroom voorgemagnetiseerd. Om de antenne aan te passen voor de verschillende frequenties gaat het hoogfrequent signaal via een antennetransformator en een antenne verlengspoel het gebouw uit. De koppeling van de antenne verlengspoel is via een motorafstemming afstembaar en kan worden bediend vanaf het schakelpodium.
Op de plattegrond van zenderzaal (de eerste verdieping van het gebouw) zijn de belangrijkste onderdelen met name genoemd. Door op de afbeelding in de linker kolom te klikken wordt de tekst leesbaar. Op de plattegrond zijn de apparaten die op de twee foto's van de zenderzaal te zien zijn ook terug te vinden.
Een technisch lastig probleem was het constant houden van het toerental van de machinezender. Immers door het seinen verandert voordurend de belasting van de motor die de generator aandrijft. Ook was de netspanning niet bepaald constant. Als het toerental varieert, varieert de zendfrequentie. De ontvanger kan dan niet erg selectief zijn waardoor de ontvangst door andere zenders wordt verstoord. Bij het in bedrijf nemen van de zender in 1923 was er geen toerenregeling. In 1924 kwam de eerste toerenregeling en in 1925 volgde een verbeterde versie.
De verbinding met Indië
De opzet was uiteraard tweerichting verkeer. In Malabar bij Bandoeng was een groot lange golf zendstation al eerder dan Kootwijk in de lucht. Het ontvangstation in Sambeek, dat in november 1919 operationeel was, ontving vrijwel direct de seinen van Malabar. Op 18 Januari 1923 kwam de eerste verbinding vanuit Kootwijk met Indië tot stand.
In 1924 werd Sambeek opgeheven verplaatst naar Meijendel bij den Haag. Dit omdat de bediening van de zend en ontvangstations geconcentreerd werd in het telegraafkantoor in Amsterdam. In 1928 verhuisde de ontvangst naar Noordwijk om tenslotte in 1950 naar Nederhorst den Berg te verhuizen.
Een presentatie met informatie over zendstation Malabar is te vinden op:
https://www.cdvandt.org/radio-malabar-mp4.htmDe machinezender in Kootwijk (met de lettercode PCG) bleef tot 1944 in gebruik. Eind de jaren '30 doet de zender alleen nog in de winter dienst voor uitzendingen bestemd voor Noord-Amerika. In de 2e wereldoorlog gebruikten de Duitsers het zendstation voor verbindingen met hun onderzeeboten.
Korte golf uitzendingen
Door de snelle ontwikkelingen in de twintiger jaren bleek al snel dat het gebruik van de korte golf voor grote afstanden veel efficiënter is dan de tot op dat moment gebruikte (zeer) lange golf verbindingen. Op het terrein in Kootwijk werd nabij gebouw A een tweede zendgebouw opgetrokken, gebouw B. Vanuit dit gebouw werd vanaf 1925 via de korte golf telegrafie uitgezonden. Al snel daarna komen nog 3 zendgebouwen bij, genoemd gebouw C, D en E.
Door verdere ontwikkelingen in de zendtechniek werd ook radiotelefonie mogelijk. In 1927 werden hiermee proeven gedaan tussen Kootwijk en Bandoeng. Er werd als noviteit gebruik gemaakt van zenders met kristalsturing om de frequentie constant te houden. Op 28 februari 1928 werd de "radiotelefonische verbinding van Nederland met Indië " door Koningin-moeder Emma officieel in dienst gesteld.
Rond 1935 werden zenders omgebouwd tot enkelzijbandzender, met als voordelen minder last van storingen en minder energiegebruik. Mede als gevolg daarvan werden de tarieven voor een "radio-telefoon gesprek" in 1936 gehalveerd. Zo kon men dan voor f 15,- gedurende 3 minuten met een abonnee op Java spreken.
Lange golf uitzending voor de omroep
Vanaf 1926 wordt in Huizen voor de omroep uitgezonden op de golflengte 1071m met een vermogen 20kW In 1929 is de golflengte gewijzigd in 1875m. Om het bereik te vergroten wordt in 1933 in Kootwijk een zender op 1875 m met een vermogen van 15 kW gebouwd, deze zender doet afwisselend met Huizen dienst. In 1935 is in gebouw B een nieuwe zender gereed met een vermogen van 120 kW. De ontvangst hiervan is zoveel beter dan van de zender in Huizen dat die laatste in 1935 uit dienst gaat. Na de oorlog is wordt 1947 weer op de 1875m uitgezonden, nu met 15 kW. Op 15 maart 1953 wordt de zender definitief buiten gebruik gesteld en gebruikt Nederland geen lange golf meer voor de omroep.
Wederopbouw
Aan het eind van de oorlog werden vernielingen aangericht aan gebouwen en installaties in Kootwijk. Ook waren er zenders naar Duitsland afgevoerd. Na de oorlog worden de resten van de machinezender gesloopt en na herstel van gebouw A worden hierin alleen nog kortgolfzenders opgesteld. Op 21 oktober 1945 word de telefoonverbinding met Batavia heropend. Vanaf 1950 is het ook mogelijk om telex berichten via een radioverbinding te versturen. Deze Nederlandse vinding werd Telex Over Radio of kortweg TOR genoemd.
In de loop der jaren wordt er steeds minder radiotelefonie en telegrafie naar andere landen gebruikt en vanaf de jaren '70 dient Kootwijk alleen nog voor het uitzenden ten behoeve van Scheveningen Radio. En nog één andere klant, de KLM. Een kortegolfzender met een draaibare gerichte antenne maakt het mogelijk om contact te maken met vliegtuigen waar dan ook ter wereld.
Het einde van een tijdperk
Nadat eerst de vaste verbindingen zijn overgegaan naar satelliet en glasvezelkabel verging het voor lucht- en scheepvaartverkeer niet anders. Op 31 januari 1998 stopt Scheveningen Radio en daarmee is ook de sluiting van het zendstation Kootwijk, 75 jaar na de openstelling, een feit. Alle zeeschepen zijn sinds 1999 verplicht apparatuur satellietcommunicatie aan boord te hebben.
Bronvermeldingen
- Gedenkboek ter herinnering aan het tienjarig bestaan van de Nederlandsche vereeniging voor radiotelegrafie 1916-1926". - PTT Bedrijfsbeelden serie D nr.1 Rijkszendstation Kootwijkradio. (circa 1939) - Technische beschrijving van het lange-golf-radio-zendstation te kootwijk. Uitgave van het hoofdbestuur de Posterijen en Telegrafie, 1927. - De radioverbinding Nederland-Nederlandsch-Indië. Uitgave van het hoofdbestuur de Posterijen en Telegrafie, 1927. - Tijdschrift De Ingenieur 1920 nummer 10. - Gedenkboek PTT 1893 - 1953. Van rijksdienst tot staatsbedrijf - http://www.architectuur.org/bouwwerk/317/Zendgebouw.html
Bronnen illustraties - Bovengenoemde boeken - Archief Omroep Zender Museum - Diverse websites
|