![]() Aanleg kerktelefoon in Maassluis 1925 Principe kerktelefoonnet Het "koppellid", de verbinding met de PTT lijn
Extra lijnversterkers in het kerktelefoonnet Voorburg
Schema van een complex kerktelefoonnet met 4 kerken en omschakelmogelijkheid. Ooit geïnstalleerd in Krimpen a/d/ IJssel
Ontvanger voor kerktelefoon via internet. Logt bij inschakelen automatisch in op de gewenste kerk op de server
Internetzender voor beelduitzending via internet. Na inschakelen logt de zender automatisch in op de server
Zender van Radio Bloemendaal. Philips type KFSH 075, vermogen 50W. In gebruik van 1948 tot 1978 |
De kerk aan het bedInleidingToen in het begin van de vorige eeuw de telefoondienst in opkomst was waren er kerkelijke gemeentes die de mogelijkheden zagen om daarmee de "kerk aan het ziekbed te brengen". De eerste vermeldingen van de aanleg van een telefoonverbinding tussen een kerk en een particulier woonhuis dateren van 1914 in Zetten en 1915 in Bunschoten. In de kerk kwam een microfoon en thuis kon men met een telefoonhoorn de dienst beluisteren. Zo ontstond de “kerktelefoon”. Later volgden de Gereformeerde Kerk van Maassluis in 1924 met verbindingen naar enkele ziekenhuizen, en die van Urk in 1925 die als eerste het netwerk van de Rijkstelefoon gebruikte. Eind 1925 beschikten 23 kerken over een officiële kerktelefoon en in 1930 waren er al 100 kerken waar de, veelal langdurig, zieken de zondagse kerkdienst vanaf hun bed konden meemaken.
De klassieke kerktelefoonHet principe van de (naoorlogse) kerktelefoon was eenvoudig. Een kerkgenootschap dat een kerktelefoonnet wilde inrichten bestelde bij PTT een directe lijnverbinding van de kerk naar de telefooncentrale, de zogenaamde zendlijn. Via een scheidingstransformator (het “koppellid”) werd deze lijn verbonden met de uitgang van de geluidsinstallatie in de kerk. Meestal werd nog een aparte compressor- limiter tussen geschakeld om het net te beschermen tegen oversturing door overenthousiaste sprekers. Werd iemand (langdurig) ziek dan bestelde de kerk voor dat adres een kerktelefoonaansluiting. Dat betekende dat het daar aanwezige reserve aderpaar in de telefooncentrale werd doorverbonden met de zendlijn van de kerk. In het huis werd een koppellid met een hoge serieweerstand gemonteerd om te zorgen dat fouten in de huisbedrading geen invloed konden hebben op de rest van het kerktelefoonnet. De abonnee zorgde er zelf voor dat de radio of versterker op de
De Landelijke Organisatie KerktelefoonDe techniek en de organisatie van een kerktelefoonnet, en daaraan gekoppeld de problemen rond akoestiek en verstaanbaarheid, de geluidsversterking en de ringleiding in de kerkzaal was voor veel kerken een hele opgave. Ter ondersteuning van de kerkbesturen werd daarom in 1984 de Landelijke Organisatie Kerktelefoon opgericht. Deze vereniging ondersteunt, nog steeds, de lokale bestuurders met advies, voorlichting, training, conferenties en workshops. Een belangrijk aspect is de belangenbehartiging, met name in de contacten met overheden, PTT/KPN, providers en de industrie. In later jaren werd het dienstenpakket uitgebreid met de beschikbaar gekomen nieuwe technieken zoals het realiseren van video uitzendingen en het gebruik van beamers.Het einde van de kerktelefoonBegin 2000 besloot de OPTA (Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit) de dienst kerktelefoon geleverd moest worden tegen de werkelijke kosten. Dat betekende dat per 1 mei van dat jaar het tarief verhoogd werd van fl. 7,15 naar fl. 36,00 per maand. Dit was een enorme stimulans voor de ontwikkeling van alternatieve oplossingen. In de jaren die volgden haakten dan ook veel kerken af. In 2006 waren er nog zo’n 1000 kerken over en dat aantal daalde verder totdat KPN per 31 december 2013 de dienst beëindigde.Moderne alternatievenEen eerste alternatief werd gezocht in de sfeer van de kabelnetten. De kabelaars vroegen echter een substantiële vergoeding voor het beschikbaar stellen van een FM kanaal op de kabel. Daarbij kwam nog een zeer dure lijnverbinding van PTT tussen de kerk en het kabelstation. Het grootste struikelblok was echter de Omroepwet die openbare uitzendingen verbood. Dat betekende dat de uitzending gecodeerd moest worden zodat die alleen met speciale ontvangers beluisterd kon worden. Kortom een onhandig en zeer duur alternatief dat dan ook weinig toepassing vond.Latere versoepeling van de wetgeving maakte het mogelijk om op niet al te ingewikkelde wijze een “kerkomroep” op te richten waarmee onder strikte voorwaarden, i.v.m. auteursrechten etc., de diensten konden worden uitgezonden. Om aan de kosten voor een kabelkanaal te ontkomen kozen veel kerken ervoor om een etherfrequentie aan te vragen en een eigen zender, met beperkt vermogen, in de FM band in de lucht te brengen. De grote doorbraak kwam echter met de opkomst van internet. Toen het praktische einde van de klassieke kerktelefoon in zicht kwam zette met name de LOK zich in voor het stimuleren van nieuwe ontwikkelingen, niet alleen in technische zin maar ook op het gebied van regelgeving. Speciaal voor dit ontwikkeltraject heeft de LOK, met enkele andere partijen, in 2001 een aparte stichting opgericht, de Stichting Intermediair Kerkomroep Nederland (sIKN). Vele vrijwilligers hebben zich in de begintijd ingespannen om hardware en software, en niet te vergeten de organisatie te ontwikkelen waarmee de functie van de kerktelefoon kon worden overgenomen door het inmiddels opgekomen internet. Tegelijkertijd werd ook de mogelijkheid van video-uitzendingen ingevoerd. Een belangrijke eis bij dit alles was dat de installatie en het gebruik van deze nieuwe systemen zeer eenvoudig was, vooral voor de luisteraar. Ook werd veel aandacht besteed aan de voorlichting over en de overgang naar deze nieuwe systemen. Na de ontwikkelfase is de levering van apparatuur en de uitvoering van de diensten uitbesteed aan een commerciële partij. Inmiddels zijn er meerdere organisaties actief op de markt die internetzenders, voor in de kerk, en ontvangers voor de luisteraars thuis, leveren en de voor het opslaan en “streamen” van de uitzendingen benodigde servers beheren. Meer dan 1000 kerken maken thans al gebruik van de “kerkomroep”. De uitzendingen kunnen wereldwijd worden beluisterd of bekeken, uiteraard ook op PC’s en mobiele apparaten. Radio BloemendaalVan 1924 tot en met 2018 heeft er één “draadloze kerktelefoon” bestaan die gebruik maakte van een radiozender op de middengolf, onder de naam Radio Bloemendaal. In dat jaar, 1924, verkreeg de Gereformeerde Kerk van Bloemendaal een machtiging volgens artikel 3 van de Telefoon- en Telegraafwet. Deze kerkzender kon blijven bestaan als uitzondering op het omroepbestel zoals zich dat door de jaren heen ontwikkelde. Voorwaarde was wel dat het karakter van een draadloze kerktelefoon behouden moest blijven.Radio Bloemendaal beschikte jarenlang over een zender van 50 Watt op 1116 kHz. Later werd een zender van 500 Watt geïnstalleerd. De uitzendingen werden, en worden, technisch verzorgd door een grote groep vrijwilligers die tegenwoordig de beschikking hebben over een moderne digitale studio. Naast het doorgeven van de zondagse kerkdiensten verzorgt Radio Bloemendaal tegenwoordig ook andere programma’s van levensbeschouwelijke aard. Hierbij heeft het internet inmiddels de taak van de middengolfzender overgenomen, zeker sinds er ook beelduitzendingen verzorgd worden. Recent is daarom, na 95 jaar trouwe dienst, de middengolfzender definitief uitgeschakeld. Op 14 februari 2019 is daarna de zendmast gestreken. BronnenKerktelefoon – een handleiding, A. vd Werf, uitgave Vijlbrief Haarlem, 1987 |